30 september 2023, ik kocht de laatste bloemen van het stalletje van Vinckeboom, nadat ik te Goor Dichter bij de Natuur bezocht.
Aan het evenement was een gedichtenwedstrijd gekoppeld, en ik dacht: als Nasr komt, dan kan ik mij niet onbetuigd laten, en sowieso leek me lokale aandacht voor de poëzie aan te moedigen.
Ik schreef het gedicht ‘Hof’, een diachrone landschapsschets rondom het decimeren van de patrijzen in Nederland: waren er in 1970 nog zo’n 100.000 broedparen, in 2020 waren dat er nog hooguit 4.000 (Van Alebeek 2020). Om de ondergrond niet te vergeten, nam ik een verwijzing op naar de steenkoollaag onder Overijssel en Gelderland (zie Geo.brief, 44e jaargang, nummer 6, oktober 2020, pagina 19).
–|———
Hof
In de schaduw van het los hoes
wat compost en oude markestenen:
vervallen landschapstekenen
die zwakker dan de essen bleken.
De essen groeien niet meer aan,
met de heide is het bijna gedaan.
De gagel heeft ook nog amper plek
en iedereen kent de laatste jeneverbes.
Waar de patrijzen zijn gebleven?
Ze vertrokken met de ochtendmelk
die dampte boven de bedauwde weiden,
toen bosranden nog geen gif kenden.
De tijd trok door de kleine hof – zie de eiken! –
en spades trokken groeven in de aarde:
Schipbeek, Twickelervaart, de omgekeerde
T van het Twentekanaal. Beetje sluiswerk.
(Dieper: de zwartste steen in het kernhuis
van de geologische dienst is geboord uit
de steenkool onder het los hoes. Het zit er nog.
Wel werd zout genomen, het witte hofgoud.)
Waar de patrijzen zijn gebleven?
Ach, op elke kerk staat dezelfde haan,
en het was een uitstekend bramenjaar, en
niemand snijdt en klopt nog fluitjes van de wilg.
In de schaduw van het los hoes zoekt
een vos vergeefs naar eieren, sluipt dan
onder het stiepelteken naar binnen en staart
ontzet naar het afbladderende vliegenblauw.
–|———
Mijn inzending hoorde niet bij de winnaars, maar ik vond dat ik wel een bosje bloemen had verdiend.