Voorwoord

Gisteren ontvangen, het nieuwste boek van Martijn Benders, met mijn voorwoord (hier in pdf).

De Eeuwige Ontgroening. De coronaheksenjacht, mijn turkigheid en grensoverschrijdend gedrag in de literaire wereld (Stichting De Kaneelfabriek, Udenhout, oktober [=november] 2023)

––|———–

In het podiumgesprek na zijn lezing ‘On Liberty’ (Enschede, 17 april 2010), reflecteerde György Konrád – voor een zeer geanimeerde, nauwelijks nog luisterende zaal – wat voort op het verschil tussen het leven in het Oostblok en dat in het vrije Westen. Naar en over het publiek en de interviewer kijkend, concludeerde Konrád, alsof hij plots twee decennia bevrijding overzag, en ik denk dat hij het ter plekke bedacht: “Freedom is funny.

Martijn Benders toont in dit boek dat het lollige er heden wel zo’n beetje af is: een christelijke factie met als doel “de homogenisering van de culturele uitingen” heeft het roer van het Letterenfonds weten te bemachtigen. Gevreesd moet worden dat het proselitisme niet bij de letteren is gestopt: het eens vermaarde podium voor beeldende kunsten in mijn woonplaats wilde onlangs de bezoekers “bewustmaken van het lichaam dat we bewonen”. Dergelijke praktisering van cartesiaans dualisme is het perfecte kruispunt van christendom en al wat woke is, maar een achterlijke ideologie hoort niet het kunstenbeleid te verstikken.

In 2018 besloten de zes Rijkscultuurfondsen en de Nederlandse Unesco Commissie diversiteit af te gaan dwingen: iedereen moet mee kunnen doen en iedereen moet komen kijken. Schrijvers, kunstenaars en dansers werden voortaan over een kam ‘makers’ genoemd, doeners en arbeiders die dit nieuwe feestprogram van de mensheid vorm mochten geven. Zo’n opzet is een kluifje naar de hand van het christendom, de religie van de zelfvernietiging: het individu moet sterven om de altruïstische perfectie te bereiken, een samenleving in vrede. In een koekhapkoninkrijk, waarin iedereen de minister-president braaf volgt als hij ongrondwettelijk aan een prinses de titel koningin uitdeelt, passeert zoiets natuurlijk zonder enige ophef.

De Vijftigers vormden in zekere zin een protestants gospelkoor onder leiding van een oud-SS’er, ik bedoel: daar was geen katholiek welkom, dus men kan het als winst zien dat een Nijmeegse hoogleraar ook aan “de onderdrukking van de individuele stemmen” mag bijdragen, maar liever zag ik geen hegemonie van christenen en wokies rond de letterenpot. Willem zou met zijn Reynaert onder zo’n verwerpelijk verbond wel naar een beurs kunnen fluiten, of Bruun was ineens een vrouw in een berenpak.

Luister naar de Australische dichter Les Murray, die in 1996 schreef:
Only one group in Western society has the subtlety to feign acceptance of artists’ claims at face value, and treat them seriously. This is the Enlightenment tradition in culture and politics, which lays claim to the allegiance of all non-conformists, all the disaffected and alienated, all depressives whom it can feed with exploitable, rather than private and chaotic, terms of victimhood. To avoid its own ugly or mendacious terms for itself, I call this movement the Party of the Sinless. In its large empowering ‘poem’ someone else is always to blame, be it men or parents, repressive agents or capitalism, reactionaries or fascists, and the defeat of these demons will bring Freedom. In more sophisticated presentations of the Sinless world-view, philosophical devices are offered for draining authenticity or meaning from any belief or allegiance at all, but attempts to turn these on any part of Sinless ideology itself are punished with the usual weapons of ostracism, exclusion from institutions controlled by the Sinless or from advancement within them, loss of social and sexual life, loss of reputation and career.

Wees geen lid van de Party of the Sinless. Stook niet weer de brandstapels op. Vrijheid is grappig.

J. Eissink
Diepenheim, 6 oktober 2023

––|———–

In de 1ste drukgang van het boek zijn de 3de en de 4de alinea aaneengeplakt. Op 22 november verscheen de tweede, gecorrigeerde drukgang.


Reacties

Eén reactie op “Voorwoord”

  1. […] dat een kunstenaar slechts bestaat in samenhang met het publiek dat moet worden bediend, zoals ik elders al signaleerde, en het verbaast natuurlijk niet dat Paul Abels braaf in die pas loopt, zo kennen we hem weer, maar […]