In 2017, 2018 en 2019 schreef ik voor Wikipedia meerdere biografische artikelen en artikeltjes over hoogleraren in de wijsbegeerte van wie ik online geen meer of minder afgeronde levensschetsen kon vinden (zie deze archiefpagina voor de artikelen die ik zelf startte). Een iets ander geval was Piet Verburg, over wie Jan Noordegraaf in een Engelse publicatie vrij uitvoerig had bericht, wat mij evenwel aanspoorde iets dieper te speuren. Het resultaat is een van mijn betere encyclopedische artikelen, welhaast een proefe van kunnen. Over het studentenprotest tegen Verburg, in 1972, had ik evenwel nog iets meer kunnen vertellen, maar ik vreesde (echt waar, toen al) dat gereformeerde Wikipedianen zich met het artikel zouden gaan bemoeien als ik het woord ‘deloziek’ zou vermelden of het zeulen met een “buiten formaat kartonnen model van de veertien wetskringen”, ook al was daar een reputabele bron voor, namelijk Leonoor van der Beek, ‘Van Beth tot Van Benthem: De opkomst van de Nederlandse semantiek‘ (Tabu 31, 2001, pp. 1-60). Daar kwam bij, dat ik het absurde nauwelijks had kunnen samenvatten uit de passages aldaar, maar ik kan ze hier wel citeren, maar lees vooral het hele artikel.

“Verburg was een aanhanger van de wijsbegeerte der wetsidee. Deze op calvinistische leest geschoeide filosofie deelt de kosmos in veertien wetskringen, waaronder bijvoorbeeld de aritmetische, de linguïstische en de esthetische. ‘Hij kwam van de Vrije Universiteit, waar wijsbegeerte der wets-idee een verplicht vak was, en hij beschouwde zich in Groningen als een soort adept van die filosofie’, herinnert [Sjaak] De Meij zich. De wijsbegeerte der wetsidee domineerde het leven van Verburg. Ontmoette hij een onbekende, dan werd deze ogenblikkelijk ingedeeld in een bepaalde wetskring. Viel deze persoon per toeval onder zijn gezag, dan zette hij alles op alles om er voor te zorgen dat hij of zij zich niet bezighield met zaken die buiten zijn of haar wetskring vielen. Desnoods op straffe van ontslag. Ook zijn studenten liet hij graag kennis maken met zijn filosofie en een visuele representatie ervan. Telkens wanneer Verburg zich naar de collegezalen in de stad begaf, torsten zijn wetenschappelijke medewerkers het buiten formaat kartonnen model van de veertien wetskringen achter hem aan. Op maandag sjouwden ze het van Verburgs kamer naar het inleidend college taalkunde voor eerstejaars, van daaruit naar het college Algemene Taalwetenschap en van hieruit weer terug naar Verburgs kamer. En op dinsdag kon het model opnieuw uit de kast. Dan was de binnenstad van Groningen wederom het toneel van een inmiddels vertrouwd tafereel: de professor voorop, gevolgd door zijn medewerkers met het kartonnen model op hun rug. Het college Taalfilosofie was nu de bestemming.” (p. 30)

“(…) Medewerkers hadden reeds geklaagd over de wijze waarop Verburg de scepter zwaaide over de vakgroep Algemene Taalwetenschap, maar het bestuur van de universiteit reageerde niet. Medewerkers dreigden ontslagen te worden en nog steeds ontbrak het aan standaard taalkundig onderwijs. Toen kwamen ook de studenten in opstand onder leiding van Rob van der Sandt, student klassieke talen van oorsprong, maar met een groeiende interesse voor de algemene taalwetenschap. Er werden stencils verspreid met de kreet ‘deloziek’, die protesteerde tegen het eenzijdige onderricht in de delotiek, Verburgs taaltheorie. Moderne taalkunde, dat wilden de studenten onderwezen krijgen.” (p. 32/33)