Geite Gods bevat gedichten uit een periode van ruim tien jaar, plus nog wat ouder werk, het is niet zo gek dat ik een week geleden bij een poging tot integrale lezing verstrikt raakte. De openingssectie bestaat uit acht gedichten met geheel verschillende thematiek, geschreven tussen 2012 en 2022. Droog dacht in 2014 binnen vijf jaar met een nieuwe bundel te komen – zie het uitvoerige interview door Jan Holtman in Extaze, waarin een scherpe Droog ook veel zinnigs zegt over letterensubsidies. In 2015 voorzag hij zelfs een bundel in 2016 of 2017 – zie het interview door Rob de Vos in Meander. Het liep anders, niet alleen met de wereld, maar ook verschoof Droog zijn aandacht van de NPE naar onder meer Hitler-vervalsingen, gefingeerde gedichten van dictators, Jack the Ripper en Ad van Liempt, onderwerpen die in Geite Gods niet voorkomen (misschien indirect in ‘Dagen van bedrog’).
Het titelgedicht ‘Geite Gods (Poetins ochtendgebed)’ (2022), op pagina 55 van 78, vind ik een van de sterkste gedichten uit de bundel. Sterker dan het openingsgedicht, dat van mij waar moge blijken, maar het draagt zoveel historische en politieke implicaties dat ik er wat ongemakkelijk van word – solidatriteit, ja, natuurlijk, maar als lezer laat ik die strijdvlag graag aan Droog, die ‘m fierder dragen kan. ‘Poetins ochtendgebed’ is objectiever én raak, wel zo raak dat men kan vrezen dat in een domme toekomst iemand dit gedicht als Poetins pennenvrucht zal verkopen. Het eindigt: “Ik ben de geite Gods / de bikkelharde knots / geschapen om eenieder / genadeloos te naaien.”
De oorlogszucht van Vladimir Vladimirovitsj heeft de poëzieproductie van Droog weten op te voeren, oorlog is echter een constante in zijn werk. Daarbij komt weer de vraag op, welke rol daarin heeft de vermissing van zijn oom Nic, die ook in Geite Gods wordt opgevoerd (zie naast de ‘Verantwoording’ bijvoorbeeld dit artikel, en ook de video hier). In het gedicht ‘Rood-wit-blauw’ (2022) wordt Nic in stelling gebracht tegen boeren die protesteerden met omgekeerde vlaggen: “hij spuugde op het oranje-blanje-bleu / en zou ook vandaag zijn leven wagen / tegen de schandvlag van het trekkertuig”. Zou dat zijn oom recht doen? Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik me in het standpunt t.a.v. het omgekeerd vlaggen niet kan vinden. Maar lang leve de radicale dichter, aan kabbelende letteren is geen gebrek.
Bart FM Droog was misschien altijd vooral oorlogsdichter in vredestijd, Ruslands speciale operatie lijkt hem de krijgsrealiteit aan huis te hebben gebracht. In ‘Poperinge-Ieper-Bakhmut’ (maart 2023) vloeit de Eerste Wereldoorlog rimpelloos over in het Oekraïense front:
Te midden van de vleesmolens
in de maalstroom die oorlog heet
was hier het rustpunt, op drie uur
lopen van Ieper oftewel de hel
nu ben je iets langer onderweg
op achtentwintig uur rijden
ligt Bakhmut, waar kanonnenvoer
net als toen destructie wacht
uiteengereten lichamen, levenslang
verminkten, steden vol weduwen
wezen huilend om hun vaders
deze planeet is blijvend ziek.
Geite Gods draagt niet voor niets een blauw-geel voorplat. Er zijn ook wel wat lichtere gedichten in de verzameling en een keur onderwerpen buiten het slagveld ook. Zoek ze maar, lezer.
Ik wil nog opmerken, dat het belangrijk is dat Droog het titelloze gedicht van Martin Niemöller heeft vertaald. Het gedicht ‘The Owl’ / ‘De uil’ van Edward Thomas had ik niet willen missen, evenmin als Droogs eerste en enige sonnet, evenmin als de bundel Geite Gods.